Het kind liep altijd helemaal alleen naar school en ook weer terug. Het had geen vriendjes of vriendinnetjes, behalve het buurkindje van vroeger. Helaas was die vorig jaar verhuisd naar een andere stad. Op school waren er geen kinderen op het schoolplein die met het kind wilden spelen. Het zat meestal moederziel alleen op het bankje. De juffen en meesters zagen het kind wel, maar dachten dat het gewoon graag op zichzelf was.

Het groepje

Na schooltijd was het altijd het ergste. Als het kind net het schoolplein had verlaten en uit het zicht was van de ouders die hun kinderen kwamen ophalen en de meesters en juffen, dan kwam het groepje. Ze waren iets ouder en groter en liepen altijd dreigend op het kind af. Als ze heel dichtbij waren zeiden ze lelijke dingen, aangespoord door hun “leider”, spuugden het kind in het gezicht of begonnen te duwen, aan haren te trekken en te stompen. Het kind onderging het altijd lijdzaam want het was bang dat als het wat terug zou zeggen dat het dan alleen maar erger zou worden. Als het groepje klaar was met pesten liepen ze door. Voldaan en luid napratend over hoe goed ze gepest hadden en over de filmpjes die ze toch maar mooi met hun mobiele telefoon hadden kunnen maken van het doodsbange kind. “Zag je dat het kind bijna in z’n broek pieste? Hahaha, wat een sukkel!”

Thuis

Eenmaal thuis was het kind weer veilig. En alleen. Moeder was altijd aan het werk. Ze moest immers als alleenstaande ouder het geld verdienen voor hun onderdak en eten. Het was geen vetpot want de drugs die ze gebruikte om, zoals ze zelf zei “te kunnen overleven in deze klerezooi”, kostten ook veel geld. Ze zei regelmatig tegen het kind: “Was jij maar nooit geboren, die klootzak van een vader van je heeft me mooi opgescheept met jou. Zonder jou was mijn leven waarschijnlijk een stuk beter geweest.” Het kind, dat de vader overigens niet kende, liet het hoofd zakken en huilde in stilte.

De leider van het groepje, een stoer kind dat wel een kop groter was dan de rest, deed bij thuiskomst zachtjes de deur dicht. Het wist immers nooit in welke toestand vader was. Je kon maar beter het zekere voor het onzekere nemen en je zo onzichtbaar mogelijk maken. Vandaag was helaas een slechte dag. Vader had blijkbaar weer een flinke voorraad drank gekocht en was duidelijk straalbezopen. Zodra hij binnenkwam riep hij tegen het kind: “Was jij maar nooit geboren, dat kutwijf van een moeder van je heeft me mooi opgescheept met jou toen ze doodging bij jouw geboorte. Zonder jou was mijn leven waarschijnlijk een stuk beter geweest.” Het kind liet het hoofd zakken, wachtte op de aframmeling die er zeker ging komen, en huilde in stilte.

Er schuilt enorm veel leed achter onze voordeuren. Kinderen zijn vaak het slachtoffer van het verdriet, angst en frustratie van ouders/verzorgers. Sommige kinderen trekken zich daardoor terug en worden gemakkelijk “prooi” voor anderen of worden domweg over het hoofd gezien. Anderen gaan in de aanval om hun eigen angsten te overschreeuwen en worden de “jagers”. Vaak verzamelen deze kinderen een groepje volgers om zich heen om zichzelf sterker te voelen. In werkelijkheid zijn beide slachtoffers en hebben de hulp en aandacht van volwassenen nodig. Ga ze niet uit de weg, maar ga het gesprek met ze aan! Help ze. Het kan hun leven wezenlijk veranderen.

 Agnita Bok
Brainspotting therapeut @ Be-Oké | Word Beter
®2018